Dit interview was een opdracht voor mijn studie en is later opgenomen in de bundel De hoofdredacteur van Huub Wijfjes en Bas de Jong. Jan-Jaap Heij was tot 2012 de hoofdredacteur van gratis kwaliteitskrant De Pers.
—
Jan-Jaap Heij, Hoofdredacteur van Dagblad De Pers
Nicole Cordewener
Van miljonair tot krantenman
Jan-Jaap Heij over de eigen toon van De Pers
Hij had in 2002 hoofdredacteur kunnen worden van die andere gratis krant, maar het lot besloot anders. Via een omweg belandde hij alsnog in de sector. In 2006 werd Jan-Jaap Heij door zijn goede vriend Ben Rogmans gevraagd mee te werken aan de lancering van de eerste gratis kwaliteitskrant ter wereld, De Pers. Het idee was afkomstig van Cornelis van den Berg, het startkapitaal van multimiljonair Marcel Boekhoorn. Een paar jaar later is Jan-Jaap Heij hoofdredacteur van deze krant.
Jan-Jaap Heij wist al vroeg hoe zijn carrière eruit zou zien. Anders dan veel van zijn huidige collega’s was het niet de journalistiek waar hij van droomde. ‘Ik wilde miljonair worden om precies te kunnen doen wat ik zelf wil, weglopen als ik daar zin in heb en vrij kunnen handelen’, zei hij in 2007. Heij studeerde economie en politicologie. Daar werd hij niet rijk van. Maar van zijn ouders kreeg hij een paar ton in guldens. ‘Dat heb ik belegd in beursintroducties in de Verenigde Staten met een beleggingsclubje. Uiteindelijk was ik op mijn twintigste miljonair.’
Werken doet Heij dan ook vooral voor zijn plezier. ‘Ik vind het hartstikke leuk om mediaproducties te maken die mensen graag lezen.’ Toch wilde hij in eerste instantie geen journalist worden, maar consultant. ‘Mijn eerste sollicitatie als 26- jarige bij consultingbureau McKinsey was snel voorbij toen ik de drie leden van de sollicitatiecommissie bij het gesprek aantrof in drie dezelfde stoffige pakken. Eén van hen vroeg of ik Jan-Jaap Heij was, waarop ik antwoordde: ‘Ja, en jullie zijn zeker Kwik, Kwek en Kwak’? Dat viel niet in goede aarde. Drie minuten later stond ik weer buiten.’
Via zijn bijbaantje bij een universiteitsblad kwam hij in 1994 terecht bij Intermediair. Heij: ‘Dat beviel wel. Toch ben ik in 2000 weggegaan. Ik was toen hoofdredacteur, maar vond dat ik veel te hard moest werken. Dat werd met 110 uur in de week echt een beetje te gek. Toen ben ik naar HP/De Tijd gegaan, maar na twee maanden kreeg ik ruzie met de directeur. Ik heb daarna een tijdje niets gedaan en ben toen gaan freelancen. Vervolgens heb ik een tijdje voor Vrij Nederland gewerkt en daarna bij Credits Media, een uitgeverij van lifestylebladen. En nu werk ik hier.’
Heij is dus een echte bladenman, die nu alweer een paar jaar in de krantenwereld doorbrengt. Toen hij net begon, had hij ontzag voor zijn nieuwe redacteuren. ‘Ze werken twee keer zo hard als hun collega’s bij week- en maandbladen,’ schreef hij in 2007. En nu, drie jaar later, stelt hij vast: ‘Het is een stuk drukker, maar ook wel leuker eigenlijk.’ Maar leuk was het niet altijd bij De Pers. De begintijd van de krant was stormachtig. Govert Schilling schreef er het boek ‘Gratis maar niet goedkoop’ over. Bondig typeerde Schilling de sfeer op de redactie: ‘Mannen. Ego’s. Conflicten. Drank. Vrouwen. Altijd hetzelfde liedje.’
Heij bevestigt dit beeld: ‘Wat in dat boekje stond, klopte wel redelijk. Wat er allemaal aan verhalen omheen was, klopte over het algemeen helemaal niet. Die verhalen behelsden vooral dat het nog steeds zo is. Het boek ging over onze beginperiode. De situatie is nu totaal anders. Een van mijn bezwaren tegen het boek is dat wat hier de laatste twee jaar is gebeurd, wordt afgeraffeld in anderhalve alinea omdat de auteur op wereldreis moest.’
Heij wordt zelf in het boek omschreven als iemand ‘die zelden het achterste van zijn tong liet zien en altijd met iedereen on speaking terms bleef’, niet vies was van een borrel en op de hoogte was van de onrust op de redactie. Een ‘onverstoorbare hoofdredacteur’ dus. ‘Ik was er niet ontevreden over’, zegt hij. En voegt eraan toe: ‘Er staan een aantal dingen niet in het boek, maar die hebben we Govert ook niet verteld.’
Zelf berichtte De Pers amper over het boek in haar kolommen. ‘Het is altijd heel lastig om artikelen over jezelf te schrijven. Daar moeten anderen maar over schrijven.’ Mark Koster, redacteur bij De Pers, schreef echter wel een stuk, waarin stond dat er ‘flink werd gefeest, gesnoven en gecopuleerd’. Dat werd hem niet in dank afgenomen. Volgens Heij viel het ‘licht kinderachtige’ artikel van Koster ditmaal ‘te ver aan de verkeerde kant van de grens’. Het stuk kwam toch door de eindredactie. ‘Ja, daar heb ik wel wat stevige discussies over gehad met ze. Ze hebben er helemaal niet over nagedacht.’
Hoofdredacteur
Kennelijk ontglipt er wel eens iets aan de blik van de hoofdredacteur. ‘Er moet iemand zijn die eindverantwoordelijk is voor wat je de volgende dag uitbrengt en dat is niet te combineren met mijn functie. Het is ontzettend opslorpend om de krant van morgen te maken. Ik heb bijvoorbeeld zelf vandaag dienst en dat betekent dat je eigenlijk de hele dag daarmee bezig bent. Als je dat elke dag moet doen kom je nooit meer ergens anders aan toe.’ En dus heeft Heij de taken goed verdeeld. ‘De chefs maken de krant op dagbasis. Ik doe voornamelijk het personeelsbeleid, budget en grote langetermijnontwikkelingen. Zo ben ik nu aan het kijken hoe we de krant op de iPad gaan krijgen. De adjunct, Alain van der Horst, is primair verantwoordelijk voor het journalistieke beleid van de krant.’
Zijn eigen functie omschrijft Heij als volgt: ‘Er zijn een aantal redactionele uitgangspunten bij Dagblad De Pers en dat is dat wij op een leuke en optimistische manier verhalen vertellen over de dingen die nu in Nederland aan de hand zijn. Mijn werk is om ervoor te zorgen dat dit gebeurt met het geld dat wij door het jaar heen tot onze beschikking hebben. En wel op een zodanige manier dat we er ook nog een beetje mee scoren en dat het in ieder geval niet onmogelijk wordt gemaakt om er advertenties op te verkopen.’ De afgelopen jaren is daar wel het een en ander in veranderd. ‘Dagblad De Pers was twee jaar geleden een setje hobby’s met een nietje erdoorheen. Inmiddels is het een krant met een redelijk consistente onderwerpkeuze, presentatie, tone of voice en indeling.’
Binnen het budget blijven, is één van zijn targets. ‘Dat lukt zeker.’ Een ander streven is om de meeleesfactor, het aantal mensen dat de krant leest, op vier te houden. ‘Die was al gehaald toen het target werd afgesproken’, lacht hij. ‘Dat was dus niet zo ingewikkeld. Ik kan het hele jaar op het strand gaan zitten.’ Maar hij verwacht niet dat de meeleesfactor nog verder omhoog kan. ‘Metro en Sp!ts maken toch tamelijk eenvoudiger kranten dan wij en die zitten ook op vier. Het lijkt me ondenkbaar dat wij een hogere meeleesfactor halen dan Metro. Zij hebben veel meer een zappkrant dan wij en een veel beter distributieapparaat dat bijvoorbeeld nauwgezetter kijkt naar waar je die krant moet neerleggen.’ Het zou echter niet verkeerd zijn als die meeleesfactor toch omhooggaat. ‘Als je die tien haalt, prachtig!’
Puinruimer
Maar zo ver is het nog niet. Volgens Heij moet van het relatief beperkte aantal stukken in de krant ieder stuk raak zijn. ‘Dat is nu driekwart en dat vind ik nog niet goed genoeg. 100% is niet haalbaar, maar 90% moet zeker gaan lukken.’ Heij weet wel hoe dit beter kan: ‘Werken, werken, werken. Dingen gaan beter naarmate je ze langer doet. Het is net als met een voetbalelftal, je moet op elkaar ingespeeld raken.’
Verder vindt deze hoofdredacteur dat hij nog te veel moet optreden in het opvullen van gaten op de redactie. ‘Dat als er stukjes niet geregeld zijn, ik dat moet doen.’ Toch heeft hij sinds 2008 wel het een en ander bereikt. ‘Ik denk dat ik de enorme puinhoop die hier twee jaar geleden was, redelijk goed heb opgeruimd met de beperkte middelen die we voorheen tot onze beschikking hadden.’
Zijn jarenlange ervaring als hoofdredacteur bij andere media zal hier ongetwijfeld aan hebben bijgedragen. ‘Zo langzamerhand weet ik wat ik wel en wat ik niet kan, waarom dat is en wat daar aan te doen is, wat ik er zelf aan kan doen. Ik ben redelijk handig met budgetten en kan, laten we zeggen, op een zodanige manier met mensen omgaan dat ze in hun werk redelijk goed tot hun recht komen. Ik ben niet zo goed in het op detailniveau begeleiden van auteurs.’ Volgens Heij is vooral managementtalent belangrijk bij zijn functie. Daarnaast, benadrukt hij, moet een hoofdredacteur met geld kunnen omgaan.
Heij signaleert dat er weinig inzicht is in wat een hoofdredacteur een goede hoofdredacteur maakt. Het verbaast hem dat toevalligheid een grote rol speelt in het geheel. ‘In Nederland gaat het zo dat mensen als hoofdredacteur beginnen en dan blijkt vanzelf wel of ze blijven drijven.’ Ook de benoemingsprocedure is omgeven door onduidelijkheden. ‘Het is een ingewikkeld schimmenspel tussen redacties en uitgevers waar dan uiteindelijk een compromis uitrolt. Diegene wordt dan hoofdredacteur. Ik kan me wel voorstellen dat het nuttig zou zijn om daar wat betere begeleiding in te hebben. Maar een hoofdredacteur wordt benoemd door zijn personeel, dus het is lastig voor een uitgever om die begeleiding of training verplicht te stellen. Hoofdredacteuren hebben over het algemeen geen baas.’
Bij De Pers liggen de verhoudingen net weer iets anders. Ben Rogmans, begon in 2007 als hoofdredacteur, met Heij als adjunct naast zich. Maar inmiddels heeft eerstgenoemde de functie van uitgever op zich genomen en is Heij doorgeschoven naar de functie van hoofdredacteur. Heij is openhartig over deze positiewisseling: ‘Ben was geen goede hoofdredacteur. Hij zwalkte voortdurend van strategie en heeft ook de neiging om dingen erg persoonlijk te nemen.’ Zelf probeert hij een andere koers te varen, en hij meent dat hem dit goed afgaat. ‘Al moeten anderen dat maar beoordelen. Ik neem dingen wel minder persoonlijk dan Ben. Die kan er vreselijk mee tobben als iemand iets lelijks over hem zegt.’ Over het functioneren van Rogmans als uitgever heeft Heij geen klachten, integendeel. ‘Hij doet het uitstekend. Iedereen zit nu op zijn plek.’
Maar levert een dergelijke wisseling geen spanningen op in de onderlinge samenwerking? Heij relativeert dit door te stellen dat het juist voordelen heeft om een oud-hoofdredacteur als uitgever te hebben. ‘Hij weet redelijk goed hoe de hoofdredactie van De Pers functioneert en wat je daar wel en niet van kan verwachten.’ En toch ziet ook hij wel degelijk een keerzijde. ‘Hij bemoeit zich af en toe nog wel met het redactionele beleid. Toch werkt het, omdat we elkaar al twintig jaar heel goed kennen. Daardoor zijn dingen die anders gemakkelijk tot irritaties zouden kunnen leiden, gemakkelijk uit de wereld te helpen. Ik denk dat het in de meeste andere constructies niet werkt.’
Staatsjournalistiek?
Neem de Plasterkjournalist. Rogmans ondertekende een brief waarin stond dat dit plan ‘concurrentievervalsend’ en een ‘soort staatsjournalistiek’ was. Heij heeft een hele andere mening: ‘Iedereen die ook maar één cent steekt in kwaliteitsverbetering van De Pers is van harte welkom. Het kan mij niet schelen waar het geld vandaan komt, mits legaal! Als er voor de betrokken journalist een opdracht aan vast had gezeten, dan was het misschien een ander verhaal geworden. We bepalen namelijk graag zelf waar we over schrijven.’
Rogmans was dus tegen, Heij voor. Hoe ging het verder? ‘Ik heb tegen Ben gezegd dat ik de subsidie van zijn salaris zou aftrekken als hij het niet zou doen. Dat heb ik hem eigenlijk gewoon meegedeeld’, lacht Heij. ‘En toen heeft Ben het geregeld. Omdat wij elkaar al zo lang kennen, kunnen dit soort dingen onderling geregeld worden.’
De Plasterkjournalist in kwestie is nog niet aangenomen. Heij is als hoofdredacteur verantwoordelijk voor het personeelsbeleid. ‘We hebben net zo lang gewacht met de sollicitatiegesprekken tot iedereen die naar de Volkskrant, Trouw of AD ging, was aangenomen. Wij willen dat soort mensen niet. Wij willen geen mensen die voor de Volkskrant willen werken. Daar is niets mis mee, maar het is een ander soort organisatie en een andere soort krant dan wij zijn. Mensen die daar willen werken, passen hier niet. En mensen die hier willen werken, passen daar niet.’
Heij omschrijft zijn eigen redactie als ‘een plezierig zooitje ongeregeld. De sfeer op de redactie is redelijk open. Je krijgt erg veel vrijheid hier. Mensen moeten veel eigen ideeën hebben. Verhalen willen vertellen op een manier die elders niet gebeurt. We hebben een redactiestatuut in de zin dat iedereen het leuk moet vinden om hier te werken en dat Marcels olifantjes [red. investeerder Marcel Boekhoorn is tevens eigenaar van Ouwehands Dierenpark] ook in de krant komen.’
Journalistiek onafhankelijk is Heij ‘zeer bewust op geen enkele manier. Dat zijn regels uit de negentiende eeuw die niet van toepassing zijn op de moderne tijd, zeker niet voor gratis kranten. Omdat wij naar onze bestaansreden een tamelijk nauwe band met adverteerders hebben. We schrijven dus ook bijvoorbeeld in opdracht artikelen. Je kunt met ons praten waarover we schrijven, maar niet wat we schrijven.’
Hoe hij over de journalistenvakbond NVJ denkt? ‘In principe schiet ik iedereen van het erf die lid is van de vakbond. De NVJ is één van de organisaties in de Nederlandse journalistiek die de grootste mate van destructiviteit aan de dag heeft gelegd over de innovatiemogelijkheden en arbeidsvoorwaarden in de sector.’ Hij licht toe: ‘De NVJ is verantwoordelijk voor arbeidsvoorwaarden die dermate riant zijn dat het werkgelegenheid vernietigt. Een gemiddelde dagbladredacteur verdient ongeveer tussen de 4000 en 5000 euro bruto, dat is zeker 1000 euro meer dan hun feitelijke marktwaarde. Verder is de NVJ verantwoordelijk voor redactiestatuten die redacties te veel macht geven waardoor vernieuwing in de sector decennialang geblokkeerd is en waardoor vele bedrijven en kranten op de fles zijn gegaan. PCM heeft bijvoorbeeld veel last gehad van redactiestatuten die het onmogelijk maakten om wat dan ook te saneren binnen het bedrijf.’
Ook over het Genootschap voor Hoofdredacteuren is Heij weinig enthousiast, hoewel hij wel sinds kort lid is. ‘Ik moet alleen nog betalen.’ Toch is hij zich niet van plan aan de codes te houden, ‘als ze die zouden hebben, dan zou het me niet interesseren.’ Waarom hij dan toch lid is geworden? ‘Omdat de voorzitter zo enorm zat te zeuren. Ik denk dat ze gewoon zoveel mogelijk leden willen.’
Digitale toekomst?
Ooit noemde Heij Metro ‘de grootste innovatie in de dagbladwereld van de afgelopen vijftien jaar, internationaal’. Nu ziet hij het somber in voor deze krant. ‘Metro moet het allemaal in zijn eentje doen met een moederconcern dat eigenlijk failliet is. Dus die zullen onvermijdelijk in de problemen gaan komen. Ik denk dat ze binnen een jaar gekocht zullen worden door De Telegraaf. Dan wordt Sp!ts opgeheven, want dat bestaat alleen maar als verdediginginstrument tegen Metro. Ergens denk ik dat er in dit soort tijden in Nederland maar ruimte is voor uiteindelijk één gratis krant. En ik gok dat wij dat zullen zijn. Onze strategische inbreng is sterk.’
Maar waar is dat dan op gebaseerd? Hoe maak je een gratis krant succesvol? ‘Bidden, heel veel bidden’, lacht hij. En dan nogmaals, na diep nadenken: ‘Dat is een goede vraag. Vind je het goed als ik eerst even een sigaret ga roken?’ De nodige nicotine later, heeft Heij een antwoord gevonden. ‘Het is eigenlijk een antwoord op meerdere niveaus. Eén, door het zo lang mogelijk vol te houden. Twee, een gratis krant moet ervoor zorgen dat er andere inkomstenbronnen zijn dan advertenties om structureel te kunnen overleven. En daarbij zul je ook sneller dan betaalde kranten over moeten naar volledig digitale distributie.’
Heij is niet voor niets bezig om de krant op de iPad te krijgen. ‘De hoeveelheid geld die je moet uitgeven om je informatie bij de lezer te krijgen via het drukken van een krant is dermate groot dat je dat op termijn niet vol kunt houden. En ook niet vol moet willen houden. Onze begroting is op dit ogenblik ongeveer tien miljoen euro per jaar, waarvan tweederde opgaat aan druk en distributie. Als wij puur digitaal zouden kunnen distribueren, zijn we zeker een miljoen of vijf goedkoper uit.’
Stellig zegt hij dat er naar zijn idee over vijf jaar geen papieren kranten meer bestaan. ‘Als je nu vijf jaar terugkijkt en bedenkt hoeveel er alleen al met de komst van smartphones is veranderd in mediaconsumptie. En hoe snel dat gegaan is, welke mogelijkheden dat gebracht heeft. Het zal niet zo zijn dat er over vijf jaar totaal geen kranten meer verschijnen, maar de verschuiving die je nu hebt van papier naar digitale media zal versnellen.’
Vooralsnog wordt De Pers nog gewoon gedrukt. Dat gebeurt sinds kort bij Wegener. Heij legt uit dat hij niet direct betrokken is geweest bij deze deal, aangezien het redactionele deel er vrijwel vanaf het begin is buitengehouden. Maar de deal was wel nodig. ‘De verliezen liepen zo hoog op, dat we wel een deal moesten sluiten. Wegener heeft ons als het ware gered. Ja, het bidden heeft geholpen. Zij betalen zestien miljoen euro voor een uitgave-licentie van Dagblad De Pers. Dat betekent dat zij de krant exploiteren zoals die is. Wij bepalen de redactionele inhoud en vorm, en zij kunnen daar vervolgens mee doen wat zij willen. Zij bepalen dus de oplage, distributie en vormen van distributie. Zij doen de sales en wat ze verkopen, mogen ze houden. Ook kunnen ze onze kopij voor hun eigen uitgaven gebruiken en dat doen ze hier en daar ook al.’
‘In Rotterdam bestaat bijvoorbeeld een huis-aan-huisblad dat grotendeels met kopij van ons wordt gevuld. We zijn nu aan het onderhandelen over doorpubliceren met de regionale dagbladen. Daarnaast koopt Wegener nu een groot deel van hun kopij in bij de GPD voor zes à zeven miljoen per jaar. Als ze dat bij ons gratis kunnen krijgen, is dat nog wel interessant voor ze.’
Voor Wegener klinkt de deal gunstig. ‘Ik denk dat ze vooral om strategische redenen in ons geïnteresseerd waren. Zij hadden op dat moment net hun aandeel in het AD verkocht aan PCM en hadden daarmee een enorm bereiksgat in de Randstad. Bovendien hebben ze sterke oplageverliezen met hun regionale kranten, waarvan ze het bereik moeten compenseren en dat doen ze met ons. Dus als de Gelderlander tien procent van zijn oplage kwijtraakt, dan verhogen ze de oplage van De Pers in Arnhem en Nijmegen.’ Op termijn zal Wegener De Pers dus overnemen. ‘Het contract is dat ze over dertien jaar kunnen kopen, maar dat kan ook heel goed eerder zijn.’
Houdbaarheidsdatum
Of Heij erbij zal zijn als De Pers aan Wegener wordt verkocht, betwijfelt hij. In 2007 gaf hij aan dat hij op termijn ofwel een tijdschriftenuitgeverij zou willen beginnen ofwel zijn dagen zou willen slijten op een tropisch eiland. Bovendien wil hij niet eeuwig bij de krant blijven. ‘Iedere hoofdredacteur heeft een houdbaarheidsdatum. Het is nooit helemaal duidelijk wanneer die verstreken is, maar die verstrijkt op een gegeven moment.’ En dan? ‘Met een tijdschriftenuitgeverij is niets meer te verdienen. Daar zal ik niet meer aan beginnen.’ Lachend: ‘Het zal dus wel een tropisch eiland worden!’